Druppelirrigatie in uien biedt voordelen

© Boerenbond

Telers gebruiken steeds vaker druppelirrigatie in uien. Zeker in jaren van droogte is daar veel interesse in en is het een efficiënte manier van water geven in het gewas. De Groot en Slot, wereldmarktleider in uienzaad, voerde een onderzoek uit om meer inzicht te krijgen in de techniek. Welke (voorlopige) conclusies kwamen daaruit?

Zaadveredelingsbedrijf De Groot en Slot voerde via enkele samenwerkingen een onderzoek uit naar de link tussen zaden en druppelirrigatie. Doel daarvan was meer inzicht te verwerven in de techniek van druppelirrigatie, de optimale zaaidichtheid te bepalen en te kijken hoe rassen reageren op druppelirrigatie en fertigatie. De Groot en Slot voerde twee driejarige rassenproeven uit: een rond druppelirrigatie met het PCG in Kruishoutem en een rond fertigatie met het UIKC en Delphy, organisatoren van de Landelijke Uiendag in Colijnsplaat (Nederland). “Verder proberen we onze kennis ook te delen en versterken door deelnames bij onderzoek aan verwerkers en commerciële bedrijven. En we voeren ook een eigen onderzoek rond fertigatie in de Noordoostpolder met collega’s”, vertelt Evert Van Crombrugge, accountmanager België bij De Groot en Slot.

Druppelirrigatie Boerenbond
 
Veldbeoordeling

In een droge periode tijdens de opkomst zorgde druppelirrigatie uiteraard voor een betere opkomst. “Als de langste dag aanbreekt, zagen we meer gewasvolume en een uniformer, donkerder en vitaler gewas”, aldus Evert. “Ook heel opvallend was dat bij gedripte uien in een jaar met voldoende neerslag het gewas net iets later zal beginnen strijken en vooral ook dat de periode van strijken langer duurt. Afhankelijk van hoe extreem het seizoen is, trekt het gewas na het strijken langer door. Zolang het het loof nog niet begint leeg te trekken, maakt het nog best wat kilo’s bij. Dat is uiteraard in het voordeel van de opbrengst.”
 

Hogere opbrengsten

Uit het driejarig onderzoek bleek dat je met druppelirrigatie hogere opbrengsten kan halen, zelfs met minimale giften van 10 à 12 l per seizoen aan maar 2 à 3 l per keer. “En dat is niet zoveel, vergeleken met een boom- of haspelberegening. De grootorde van de opbrengstverhoging hangt natuurlijk af van het seizoen. Groeikrachtige rassen profiteren meer van de watergift en zullen verhoudingsgewijs meer kilo’s bijmaken dan andere rassen. Maar de extra opbrengst kan ten nadele van de kwaliteit zijn. Zelfs met een klein beetje water erbij heb je grovere kalibers en een betere maatsortering. Wat ook heel hard opviel was dat er geen significant verschil in tarra afland was.”
 

Houdbaarheid en kwaliteit

Gemiddeld gezien werd er waargenomen dat na indroging en korte bewaring er vaak een net iets hoger percentage tarra (kale en zachte uien) werd gerealiseerd bij geïrrigeerde uien. “Dat effect zal groter zijn bij groeikrachtige rassen zoals bijvoorbeeld een Hysinger. In extreme jaren met veel irrigatie zal dat de kwaliteit negatief beïnvloeden, maar dat staat niet in verhouding met de meeropbrengst die je krijgt. Bij de lange bewaring laat de kwaliteit en houdbaarheid van uien die veel minder water hebben gehad het afweten.”
Fertigatie heeft een heel positief effect op de kwaliteit. “Zo kan je beter inspelen op de groeiomstandigheden in functie van de behoeften van de plant. Met als resultaat een betere kwaliteit bij de oogst en in de bewaring. Gemiddeld gezien blijkt uit alle onderzoeken dat je bij een gelijke stikstofgift met fertigatie 10 à 15 ton meeropbrengst haalt ten opzichte van enkel irrigatie. Dan zet je echt grote stappen vooruit, want je haalt nog meer kilo’s én hebt een veel kwalitatiever product.”

Optimale zaaidichtheid bij fertigatie

Bij gele uien gaf 4,5 eenheden een beperkte of geen meeropbrengst ten opzichte van 4 eenheden. Je zit met een fijnere maatsortering bij dikker zaaien, dus potentieel wel een hoger aandeel aan tarra, maar ook een fijnere maatsortering. Bij de rode uien is dat hetzelfde: 3,7 eenheden geeft ook daar een beperkte meeropbrengst. Maar ook daar weer zagen we een fijnere maatsortering bij dikker zaaien. Daarom hanteren we als vuistregel voor iemand die wil fertigeren: zaai 10% dikker ten opzichte van de klassieke teelt.”

 

Auteur: Jan Van Bavel, © Boerenbond