Toekomst uienteelt vereist inzet

Wie wil er in 2040 nog uien telen? En wie wil er nog elke dag uien sorteren, verpakken en verschepen? En wie veredelen dan de beste uienrassen? Met dat laatste zijn partners De Groot en Slot en Bejo druk bezig. Al meer dan 50 jaar veredelen ze samen de beste uienrassen over de hele wereld.

Toekomst uienteelt vereist inzet

Dit artikel is geschreven voordat duidelijk werd dat Fandango toch beschikbaar is.

Het Rijnsburger segment, met name in Nederland, is een zeer belangrijk gebied voor de gezamenlijke veredelingsactiviteiten! Welk ander land kan in augustus uien oogsten en deze 12 maanden later nog in het schap terugvinden? Of dat nu in Senegal is of in Brazilië? Niemand toch? Alleen Nederland! Mede daarom is het Rijnsburger assortiment, een zeer belangrijke veredelingsactiviteit voor de twee bedrijven.

En toch zijn er ook zorgen. Jaap Jonker, salesmanager Benelux bij De Groot en Slot, vraagt zich af: “Hoe kunnen we verzekeren dat er ook in de toekomst uien geteeld worden? En wie gaat die uien dan sorteren, verpakken en verschepen? Wordt dat gedaan door de ‘3.500 uientelers die nu uien telen’ en ‘de talrijke verwerkers die nu zo belangrijk zijn voor exporterend Nederland’? Of er antwoord op die vragen komt, weet ik niet. Daar maak ik me niet alleen persoonlijk, maar maken wij ons als De Groot en Slot, ook zorgen om. En dat heeft niets met de bereidwilligheid van de telers en verwerkers te maken!”

Uireka
Om de sector gezond te houden werd in 2015 het zaadje geplant voor een prachtig initiatief: ketenbreed onderzoek voor de uiensector door Uireka. Jonker: “Dit zaadje is inmiddels gekiemd en heeft al veel zichtbare resultaten opgeleverd. Zoals adviezen en/of conclusies bij ‘hoe voorkom je koprot’, ‘wat is het effect van minder of meer stikstof op de bewaarkwaliteit’ of ‘groen rooien komt de kwaliteit en het vermarkten van de uien ten goede’. En dan zijn er nog de lopende onderzoeken die ook heel belangrijk zijn voor de toekomst van de uienteelt in Nederland. Daarbij doelen we op MH (maleïne hydrazide) die slechts is toegelaten tot en met 2032, de trips- en uienvliegbestrijding en niet te vergeten het voorkomen van fusarium.” Deze langlopende onderzoeken worden breed ingezet waarbij ook de praktische toepasbaarheid wordt nagestreefd. Al deze onderzoeken worden zorgvuldig uitgevoerd en bijna alle ketenpartners zijn hierbij betrokken. “De resultaten zijn vaak veelbelovend. Maar toch wil ik hierbij ook een kanttekening bij plaatsen. Want soms worden er door anderen die buiten ons gezichtsveld opereren, besluiten genomen waar wij de gevolgen van moeten slikken. Dat stelt ons de vraag: hoe gaan we dit voorkomen? Of beter: hoe nemen we deze ‘politieke beslissers’ mee zodat zij begrijpen wat belangrijk is voor de sector?”, vraagt Jonker zich af.

Bestrijding en alternatieven
Natuurlijk kunnen veredelaars een ras maken dat het goed doet op de zware klei, op de lichte opdrachtige gronden en op zandgronden. Of een ras dat het goed doet op de normale kleigronden. En zelfs een ras met resistenties tegen schimmels zoals valse meeldauw, fusarium en pinkroot. Maar alleen een hoge resistentie is niet voldoende meer. Jonker: “Bestrijding met middelen zal hiernaast nog nodig zijn. Maar wat als die middelen, zoals Fandango, die goed werken tegen schimmels en ziekten, niet beschikbaar zijn? En ook de werkzame stof mancozeb geschrapt is voor 2022? Dan wordt die bestrijding pas écht een uitdaging! De sector is uiteraard niet gebrand op behoud van bestrijdingsmiddelen, maar op behoud van het gewas. Dat is ook de reden waarom er al jaren hard gewerkt wordt aan alternatieven. Maar dat kost tijd. En het lijkt wel of die tijd, in het huidige snelle politieke klimaat, ons niet meer gegund wordt. En misschien is dat ergens nog wel begrijpelijk ook. Het aantal beslissers met affiniteit voor het buitenleven van de boer en zijn product is fors in de minderheid.” We staan aan de start van een nieuw seizoen uienteelt. Maar hier rijst dus ook de vraag: hoe overtuigen we de beslissers dat door overmacht een noodsituatie ontstaat?

Gezamenlijke aanpak tegen de uienvlieg
De uitdaging die ketenbreed aangepakt moet worden is de bestrijding van de uienvlieg. De middelen die daarvoor in het verleden werden ingezet, verdwijnen. Binnenkort is dat geen optie meer. Er is echter een alternatief voor uienvlieg en dat is het toepassen van de Steriele Insecten Techniek (SIT). Dit werkt alleen goed als iedereen dit toepast. Jonker legt in een voorbeeld uit: “Je bent niet blij als je aan mollenbestrijding doet maar je buurman niet. Want ondanks die bestrijding blijf je dan die molshopen in je mooie grasveld houden. Zo is dat bij de uienvlieg ook. De teler die meedoet aan preventie en bestrijding doet dit eigenlijk ook voor z’n buurman. Maar als die buurman niet meedoet blijft de druk hoog. Dus laten we die vrijblijvendheid om mee te doen omzetten in daadkracht. Meedoen is winnen! Want als teler wil je in 2040 toch ook nog uien telen?”

Bespuiting
Voor een goed bewaarbaar en rustig product is een bespuiting met MH nodig. Maar hoe gaan we dat doen vanaf 2032 (of al eerder) als het middel mogelijk niet meer is toegestaan? Uien met een goede MH-bespuiting zijn bewaarbaar tot en met mei of juni, waarna ze zelfs nog verscheept worden naar een verre bestemming. Jonker: “Wellicht zijn er mogelijkheden om uien direct af-land te verpakken. Of als uien zuurstofvrij opgeslagen worden, kunnen ze direct de container in naar verre bestemmingen als daarom gevraagd wordt. Zolang er geen groeistimulans is blijven uien in rust. Maar eenmaal op bestemming, moeten ze wel snel geconsumeerd worden verwacht ik. Misschien is dat wel een oplossing die onderzocht moet worden. Of moeten gangbare en biologische telers meer met elkaar in contact treden en van elkaar leren?” De oplossing ligt hier namelijk niet in veredeling; een ras kweken wat niet uitloopt is op dit moment niet mogelijk.

Samen sterk
Uit bovenstaande blijkt wel dat er heel veel uitdagingen zijn voor de sector. De toekomst is ver weg, maar nu anticiperen is wel nodig. Jonker: “Als iemand in 2040 nog uien wil telen, dan kunnen we dat alleen met alle partijen samen doen. We hebben een nog betere afstemming nodig; niet alleen tussen telers, maar ook met GBM-adviseurs, chemiebedrijven, commissionairs, verpakkers, lobbyisten, politieke beslissers en de concurrerende zaadhuizen. We moeten die bal aan het rollen brengen want we hebben allemaal hetzelfde belang. We willen allemaal actief blijven in de uiensector. Ook in de toekomst.”

De Nederlandse uiensector heeft zich in de afgelopen eeuw flink geprofessionaliseerd en is doorgegroeid naar bijna 40.000 hectare. Er is geld mee verdiend en miljoenen mensen over de hele wereld zijn aan eten geholpen. De behoefte aan voedsel, en dus ook aan uien, blijft groeien door de toenemende wereldbevolking. “De Nederlandse uiensector wil dit in de toekomst behouden. Er liggen volop kansen. Dus haak aan, deel je kennis en draag ook financieel je steentje bij!” zegt Jonker. “De Groot en Slot doet dat ook. We voelen ons niet alleen verantwoordelijk om het ras van de toekomst te veredelen, maar voelen ook verantwoordelijkheid voor alle aspecten in de uiensector. Daarom denken we graag op constructieve wijze mee om te bouwen aan een mooie goudgeel blinkende toekomst!”

Wie helpt mee?
Jaap Jonker sluit af met een oproep: “We weten dat we niet de enige zijn die vooruit willen. Dus heb je vragen of ideeën, laat het ons weten. Wij zorgen ervoor dat dit in de keten terecht komt. Want het zaadje moet ergens geplant worden om later uit te groeien tot een mooie ui!”

Toekomst uienteelt vereist inzet